'Graag vertel ik je over mijn passie en het doel van mijn kunst.

Ik heb een diepgeworteld respect voor de natuur.

Het begon allemaal op de middelbare school met mijn fascinatie voor Indianenvolken. Dat heeft te maken met de cultuur, de levensfilosofie, de manier van omgaan met de natuur. Ik schilderde en tekende in die tijd veel totempalen en taferelen van hun dagelijkse leven.

Er is een directe connectie met de omgeving waarin ze leven, en juist hierin voel ik de verbinding. De symboliek in kunst die gerelateerd is aan de natuur, inspireert me.

Er is respect voor flora en fauna, er wordt niets meer gebruikt dan nodig, er wordt niets verspild. Een duurzaam leven is een automatisch gevolg hiervan. De bronnen van onze planeet worden op deze manier niet uitgeput, plant- en diersoorten sterven niet uit. Dit is iets wat me aan het hart gaat en me motiveert.

Het thema voor mijn afstudeerwerkstukken op de middelbare school waren voor geschiedenis, zowel als voor geografie: De indianen, respectievelijk de Azteken (Midden-Amerika) en de bovenwindse indianenstammen van Suriname (Zuid-Amerika)'.

Mijn reis in 1972 door Navajo territorium (Noord-Amerika) was 'a dream come true'.

In mijn academietijd kwam mijn liefde voor indiaanse kunst tot uiting in geometrische vormen, die ik integreerde en toepaste in ontwerpen voor boekomslagen, kalenders, briefpapier etc. Tot op de dag van vandaag vind je invloeden van indiaanse kunst terug in mijn werk'.

 

In mijn serie ‘Universe’ laat ik de oorsprong en het ontstaan van de mens zien. Door middel van symboliek van dna en geometrische bouwstenen. Ik druk daarmee de nietigheid van de mens uit. In tijd en ruimte stellen wij namelijk helemaal niets voor. Wij zijn onderdeel van de kosmos, dat een groot mysterie is. Het kan daarom geen kwaad om als kunstenaar je ego te relativeren. Het is beter om bescheiden en dankbaar te zijn.